Ik lees de laatste tijd nogal wat reportages in week- en dagbladen over opbrande oma’s en opa’s. Ze vertonen allerlei ziekteverschijnselen i.vm. overbelasting omdat ze bijvoorbeeld ’s morgens om half zes de deur uit moeten om op te passen en alle fysieke en geestelijke belasting die daaruit voortvloeit. Andere onderzoeken beweren weer dat grootouders door dat soort oppasactiviteiten weer fitter zijn en de kans op een langer leven vergroten. Wij hadden van de week het grote geluk dat ze bij ons mochten overnachten. Ik wilde wat activiteiten met de kleinkinderen gaan doen, want dan ga ik waarschijnlijk langer leven. We hebben enkele musea bezocht en gekeken waar de Rijn Nederland binnenkomt. Hier gingen we met een pontje de rivier over en mochten de kids van de kapitein heen en terug varen. Rennen door kastelen en parken waren niet zo erg aan mij besteed. Bij een archeologische opgraving gooide eentje een ouderwetse cent in het gruis en riep:” Kijk eens wat ik gevonden heb!”, maar de rest trapten er niet in. Dat vind ik dan wel weer leuk! Deprimerend was achteraf dat een gewaardeerde medewerker mij vertelde dat zijn opa en oma hem voor zijn algemene ontwikkeling ook vaak mee hadden gesleept naar allerlei musea en dat hij nou nooit meer in de buurt van een museum komt. Dan maar een beetje fitter, heb ik dat er nog van.